Vrij leesaanbod

Enkele (voetballoze) haiku

Geboorte, minne en dood
Tussen je borsten
aan een navelsteng die strekt –
in onze handen.
Je vingertop loopt
op top de top van mijn pik,
wrijft voorvocht rondom.
Mijn hand met zand nog
niet op de bloemen op je kist –
een vlinder ademt.

Kort verhaal – Een half doelpunt

Een half doelpunt – twee punten in het 3-pnt.-systeem
brief aan Marco
Het lumineuze idee van een loser
Geachte heer Van Basten,
Een lumineus idee! Van een loser. Weet u hoe een verliezer een prachtig voorstel voor attractief voetbal adequaat in kan brengen?
Met adequaat bedoel je dat je er een reëel en eerlijk bedrag aan verdient?
U raadt het goed, het draait ook in de wereld om een faire sport. Ere wie ere toekomt.
Wat is het idee? Als je het vertelt, ben je het kwijt.
Je werkt met een groepje Amerikaanse wetenschap-pers. Je oppert een gedachte. Een vruchtbare boom tot in de wolken. Een Yank verbindt er officieel zijn naam aan en schrijft je weg. Amerikanen vinden eeuwig het buskruit uit.
Een goddelijk voorstel is niet te delen als je niemand bent.
 
Je kunt een beschrijving van je illuminatie laten opnemen in een register. Dan ligt het juridisch vast.
Wie muzieklijntjes jat van een ander gaat vrijuit, als die ander zo dom is geweest het notenschrift niet te laten opnemen in een vorstelijke bibliotheek. De wereld bestaat uit bedriegers…
De FIFA niet? Wij leven onder het juk van banken en overheden. Voetbal is een eerlijk spelletje…
Je hebt dus een eenvoudige manier in handen om het nog echter te maken… Is zuiverheid niet het gevaarlijkste ideaal voor mensen? Luther streeft met ziel en zaligheid naar een waar Christendom: en ontketent een eeuw terreur? Burgers bevechten elkaars foute gedachten. Onze huidige kalifatisten wensen de reine Islam voor allen.
Dit is het idee: het raken van paal of lat geldt voor een half doelpunt. De keren bij een misser tellen mee. De treffers via binnenkantje of onderkantje doen eveneens mee? Een carambole via paal en lat of paal en paal en lat, telt dubbel of driedubbel half. Echter…

De behaalde halve goals worden alleen geteld als de eindstand in volle doelpunten gelijk is. Dan krijgt het team met de meeste halve scores twee punten voor zijn wedstrijd. En het andere team slechts één voor zijn gelijke spel. Een uitslag wint aan onvoorspelbaarheid. De regel bevordert het spelen op doelpogingen. Echter!
Het ei van Columbus is luisterrijk, illuster en simpel.
U weet hoe u een ei op tafel zet.
U draagt het uit.
U verdient uw organisatie extra miljarden aan rechtvaardiger uitslagen van het spel dat desalniettemin de goddelijke onverwachtheid van voetbal behoudt. Een tegenstander onder grote druk kan nog immer ineens scoren uit het niets. Dat is voetbal. Een uitbraak uit het omstrengelende wurgsucces van dit leven is mogelijk…?
Een mindere tegenstander kan winnen. Heeft u regels opgesteld om de vooraf zekere zege van de rijkste clubs in te perken? Amerikanen hebben rechtschapen procedures, weet u welke dat zijn?, om hun sport sport te houden… terwijl hun samenleving barst van onderling bedrog… In volle vrijheid in het volle licht onderwerpt de opperklasse haar onderkaste.

Als dit briefje vertaald wordt in het Engels, claimt een Angelsaks bij zijn rechter dat het zijn idee is… In vergelijkbare sporten neemt men penalty’s na afloop om een team een extra punt te geven. Die praktijk gaf de juiste associatie… En je mag betalen of je er nu wat aan verdient of niet…
Dit idee maakt matchfixing op uitslagen moeilijker.
Deze idee laat het spel doorgaan zoals het door moet gaan. Voor een bal op paal of lat is geen onderbreking nodig. Iedereen ziet het leer terug spatten in het veld. De hoek keert om. En als de bal lat of paal schampt, dan is er doorgaans al een onderbreking van het spel. Uw doellijnrechters en uw doellijntechnologie stellen vast of het een halve score is of niet.
Dit idee geeft meer drang naar de goal van de tegenstander. Het geeft meer ja- en toch-weer-nee-momenten tijdens een wedstrijd. Ja, een beetje voorsprong. Ach nee, weg met een volle goal van de tegenstander. Terugveroveren.

Het voorstel sluit aan bij de gedachte aan eerlijk voetbal van van uw ridder Gianni Infantino, diens zo faire uitstekende Europese voorganger Sepp Blatter, en zelfs ’s werelds eminentie Joao Havelange met zijn idee om de goals te vergroten. Het biedt u bestuurlijke continuïteit.
Een nauwelijks noemenswaardige wijziging in uw reglement volstaat. De nieuwe regel maakt berekenend voetbal lastiger…
Echter. Onze aanvallers zijn opportunisten. Sporters blijven mensen. Politieke dieren tot in hun ziel.
Het is evenwel een speler heden ten dage vrijwel onmogelijk om bewust op paal of lat te spelen. In modern professioneel voetbal loopt een grootverdiener zelden alleen op de goal af… om de bal aan zijn voet dan bewust in te tikken via binnenkant paal. Blijft riskant.
Er zijn tegenwoordig overal ronde stalen staanders. De vierkante houten liefde uit uw jeugd is ver weg…
En het blijft zeer delicaat voor een ploeg die aan een punt voldoende heeft, om de tegenstander het extra punt te gunnen.
De scheids doorziet het opzetje om niet in het lege doel te schieten maar te falen op de paal. En fluit af.
Of de verlinkers worden geflikt met een echte goal…? en hebben niets.

De keepers. Vergeet de keepers niet. Eenzame mannen. Gekke mensen. Want zij voetballen niet – zegt Ernst Happel. De goalies hebben veel te veel tijd om na te denken in hun levens. Waaraan denkt een moderne humaan? Aan seks en geld…
Het zijn de voetballers niet die opzichtig op de paal spelen en laten spelen om een tweede punt te pakken waar dat het andere team niets kost. Het valt teveel op.
Het zijn de goalies die een bal die zij stoppen toch gericht laten afketsen op de paal of op de bovenkant van de (dek)lat tillen. Zij geven met hun hand dus een tikje wat vanzelfsprekender lijkt dan een gemikte trap van een aanvaller op precies de staander?
Niemand hoeft ooit iets te weten te komen. Aziatisch gokken stoelt op een omerta hechter dan een maffia.
Doelmannen zijn inmiddels professioneler dan onze arme amateurs uit de jaren vijftig?
Wim Landman is zwarte panter al voor De Zwarte Panter, mooie atleet met donker haar, en laat zich voor zegge twee honderd vijftig gulden overhalen om een wedstrijd te verliezen voor een stelletje Bossche Bollen…
Omkopers niet bestraft. Onze bond heeft boter op het hoofd.
Journalisten lusten hun pap.
Landman verliest zijn baan buiten het veld, zijn vrouw en berooft zich van het leven.
Inmiddels verdienen ook onze goalies genoeg om zich niet meer voor het karretje van een ander te laten spannen…
We kunnen het echter onze Koreanen niet aandoen om met deze één-lat-twee-palen-één-punt-extra-tweepunts-regel-bij-gelijke-spelen te spelen?
Ze verzinken in hun behoefte om hun gemeenschap hun grootsheid en dan bescheidenheid te tonen door mee te doen met een vriendje vanaf de basisschool die broker wordt.
En ze redden het vale gezicht en hun bleke eer in een loze hotelkamer, op een parkeerplaats langs een snelweg waar zij in een paar dagen versterven terwijl elke voorbijganger denkt aan een dutje en het personeel niets merkt al is daar bivakkeren slechts een dag toegestaan.
Hij veroorzaakt geen overlast.
Hij springt niet uit het raam.
Overal zijn oplossingen voor…
Zoals bij handbal een bal geen corner is als hij over de achterlijn gaat via de keeper, geldt de tweepuntsregel nu niet als eerst de keeper de bal nog toucheert.
Dus paal en lat horen toch weer een beetje bij hem?
Je stuurt een handvol mails aan de Wereldvoetbalbond om je idee te slijten. Marco,… Het lukt je niet. …is onbereikbaar. Je bent een nobody. Je krijgt geen antwoord. Je blijft niemand. Toegang is blijvend ontzegd aan hen die zich niet tijdig invechten.
Je geeft het concept maar prijs. Een prijswinnend marketingbureau spint van plezier, spint garen bij de wol met een opname als patent. Mooie rijke mannen huwen mooie rijke vrouwen.
Jij legt het niet op tijd vast bij een octrooibureau of notaris…? Je bent onnozel? De wereld is niet anders. Je bent gelukkig. In armoe. Je prijst je rijk dat je niet mee hoeft te doen. Je kiest je bestuurders om het leven minder corrupt te maken… Een mensenleven is open noch openhartig. Je deelt eerlijk.
Voor het jaarlijkse sixplay-toernooitje van Oranje Zwart Mooiweer Voetbal stel je een reglement op waarin het raken van paal of lat bij een gelijke eindstand als een half doelpunt geldt. Je mede-spelregelcommissie-leden verklaren zich akkoord en stemmen in. Goedgekeurd. Twee punten.
Het voornaamste punt van een vergadering betreft een niet geagendeerd onderwerp bij de rondvraag zoals nu inmiddels hier de laatste penalty…
Heus.
De finale eindigt met nul-nul. Ook geen ketsers op paal of lat.
Wij rijpe mannen zijn na vier eerdere wedstrijdjes simpelweg te moe.
In onze penalty’s staat het na negen beurten gelijk met ballen tegen het netje.
Dus de tiende strafschopper kan beslissen.
Een half punt is voldoende voor een heel.
Hij moet nu niet meer denken. Hij moet doen.
Jij bent het.
Zelf.
Geen keeper verwacht bij een beslissende zoveel koelbloedigheid.
Jij ook niet van jezelf?
Je hebt in ieder geval besloten dat je niet zo corrupt wilt wezen om als veurzittert van gastheer Oranje Zwart Mooi Weer Voetbal gebruik te maken van je eigen nieuwe regel. Je zult geen paal of lat raken. De plek vanwaar de keeper zichzelf als een emmer leeg gooit in de lucht…
Hij durft het nog aan om niet vooraf een hoek te kiezen. Híj zal niet te vroeg zijn. De spanning ligt bij jou.
Toch zal hij zeker,
zij het pas op het moment dat je de bal raakt,
bewegen met zijn volle gewicht naar links of rechts richting paal.
Panenka weet zijn penantie niet te beschermen. Geen patent. Wat verdient hij op zijn perfecte stiftje?
De ontmaskering van Blatters taal- en voornaamgenoot; de keeper. Herr Maier is zelfs een kleine halve eeuw later nog steeds geen grootse grote verliezer. Duitse sikkeneur.
Italiaanse commentatoren reppen niet eens over de Tsjechische bedenker en naamgever Antonín als Pirlo zijn hoogstaande boogballetje door het midden meesterlijk na-aapt… Van Totti reciteren ze…
Doelverdediger Joe Hart heeft een hart en geeft ruiterlijk de pracht toe.
Alle groten der aarde volgen ’s mans voorbeeld. Lage goden is het de velden niet gegeven.
Een enkele grote, schitterende voetballer (werkelijk redelijke afmaker, perfect klimmende aanvallende kopper, sneller in een lange sprint en toch eeuwig, hoe begenadigd hij ook is, minder getalenteerd dan zijn voetballende rivaal… en juist daardoor is hij ’s werelds mooist gemaakte voetballer ooit in plaats van beste voetballer aller tijden) en ach ook een ijdel fatje, aansteller, ontrouwe teamspeler, een mens gelijk, mislukt het eens jammerlijk met Real Madrid.
Falen taant. Succes bliksemt.
De goalie juicht zelfs al volop seconden lang inwendig, toont ons de camera, voordat hij rustig de bal vangt op zijn buik.
Zelfs gelegenheid om tussendoor zijn vrouw te bezwangeren…?
De goede gemoedelijke Tsjech! Hij sterft in onze actieve waardering.
Voetballers eren de glorie van eindeloze middagen tot vervelens toe spelen en trainen als jochie. Medespelers horen als beste tegenstanders in nog hun laatste uur zijn grapjes over weddenschappen over de goedkoopste repen chocolade en koek uit de kantine.
Hoe eens het oefenen van een perfecte uitvoering begint met wat dollende jongemannen onderling… Hoe jongleren volwassenen samen?
Een landgenoot van de voormalige topper van uw organisatie, ene Zwitser Franz Krienbühl spendeert tonnen van het geld van zijn liefhebbende echtgenote aan een ontwerp, een prototype en de vervaardiging van schoenen met verschuifbare ijzers. De Nederlandse Schaatsbond noch een andere geeft de kerel ooit een cent voor zijn plan. Iedere fabrikant, iedere hardrijder, ieder land volgt zijn voorbeeld. Elke kleermaker verstelt wel eens wat.
En werkelijk iedereen trekt zijn integraalpak aan met muts, shirt en broek aaneen. Een Noor voorspelt in een boek al eerder de aerodynamische werking. Der Krienbühl wordt met beleefde minachting meerderwaardig toegelachen.
De arme rijk getrouwde Franz blijft kinderlijk verliefd op zijn sport en teert weg in onze vergetelheid in een dertien jaar lang ziekbed, liefdevol verzorgd door zijn vrouw.
Je eerste punt. Je stelt dus voor dat het aluminium bij doelpunten niet meetelt. Alleen bij de missers. En dan alleen bij een gelijke stand in doelpunten aan het einde. Ook dat gelijk? Dan gewoon ieder een punt. Moet er in deze wedstrijd, of over twee, een beslissing vallen, dan volgen penals met dezelfde regel: bij een gelijke eindstand in doelpunten, is het aantal keren dat doelpuntloos paal of lat wordt geraakt: beslissend.
En je vraagt één procent van de omzet. De recettes in de stadions plus de merchandising van de wedstrijden, de landen, de clubs. Zij betalen graag een honderdste voor een zowel eerlijker als nog spannender spelletje? Ruimhartig… Want de aandacht van de mensen stijgt. Het spel wordt meer op aanvallend voetbal gericht… En juist dan weet een perfect wachtende panter in een tegenaanval dodelijk toe te slaan. Weg voordeel van je jacht zojuist op minstens een half doelpunt. Verloren.
En je geeft de faire voetbalbond het recht je idee door te verkopen aan andere sportkoepels. Daar vraag je één promille van aldaar de omzet.
Of vijftien procent van het bedrag waarvoor de zo transparante, eerlijke en respectvolle Europese en Wereldkoepel je uitwerking slijten? Het is nu immers hun patent…!
Vroegâh bestond ons al drie corners penalty. Dus wat is nieuw? Wat tot succes leidt, is van ons… Juist de paal en de lat zijn edoch vergeten area’s in de ruimte tussen hoekvlag en hoekvlag en de hemel erboven.
Mensen denken aan land om te bezitten, aan lucht om te bebouwen of om vliegruim te claimen. Scoren. Het maken van een misser op het veredelde houtwerk draagt geen betekenis meer…
Je begint in Qatar. Het komende WK. Je vinding wordt aanvaard. De oligarchen daar doen je eerlijke betalingen.
Je vervolgt als eerste in de rest van Arabië. Arabieren handelen fair. Je vinding is inmiddels onomkeerbaar. Zij storten als heren het geld op je rekening. Met dankzegging en liefde…
Alle nationale competities hebben het inmiddels overgenomen. Je stelt de termijn op twintig jaar. De clubs en de bonden staan die ene procent van hun begroting aan je af voor een nog mooier voetbalspektakel week na week na week. Na een goede duizend weken is het genoeg.
Paal.
Een spontaan oude-heren-gejuich klinkt op. De samenzang kleurt fris.
Toch heb je op het laatste moment in je eigen angst voor je innovatie gekozen. Simpelweg de goal voor je vergroot conform de nieuwe regels je toegestaan.
Waarom nog jammeren over liefdes die al verloren waren voor zij kwamen of verder sjacheren voor een boeltje schapen op het droge, als je gezond genoeg bent om tegen een bal te trappen?
Omdat je onmiddellijk als bedenker beter begrijpt dan de drommen spelers slechts voetbal doende, dat niet scoren op de staander nu scoren is met deze nieuwe regel:
ben je een gelukkige gunsteling van onze dankbare bestuurlijke voetbalgod.
Het tweede punt van de vergadering is dat je al voor de barbecue als gastheer teveel drinkt terwijl je je echter echt voorneemt pas na voldoende water- en voedselinname alcohol te nuttigen.
Komt er ooit een percentage of een promillage van de extra omzet door eerlijker voetbal jouw kant op?
Krijg je een vast bedrag voor je licht dragende gedachte?
Beste Marco,
je bent…
alweer weg?

Kort verhaal – ‘t Mooiste doelpunt ooit

Dit is een simpel verhaal. Niet over vrouwen en niet over mannen. Verhalen over mensen schijnen altijd ingewikkeld te moeten zijn. Waarom weet ik niet. Ze worden geboren en gaan dood. Ze zijn er of ze zijn er niet. En als ze er zijn, dan doen ze wat. Spelen bijvoorbeeld. Voetballen op een zomer­avond. En zoals veel eenvoudige verhalen begint en eindigt dit een­voudige verhaal over eenvoudige mensen bij een ouderlijk huis. Daar liggen start en finish van ons voetballen op een veldje in de buurt. Het inmiddels uitgebreid verbouwde huis van mijn ouders waar ik nu soms nog terug­keer. En dan iedere keer opnieuw weer sterf en word geboren. De speelweide waar we spelen is er niet meer. Het is tegenwoor­dig een omheind bij­veld voor de trainingen van een voetbal­vereniging.
Maar ik weet dat het een uitgestrekt grasveld is waar alle mensendromen samen­komen en rond draven. Vrij. Zoals een man of een vrouw worden gebo­ren. Onze dromen dromen wij zelf zoals we daar spelen. Zonder te worden ingekaderd door lijnen of regels. Vier kledingstukken vormen onze doelpalen. Er is geen net. We worden niet beperkt door over­winningen of door waardering.
Zo’n speelse droom over niets meer dan een bal en een aantal mensen die over het gras bewegen, stuwt nog steeds het bloed in mijn aderen voort. Al hoor ik van inspanning mijn bloedslag nu vrijwel nooit meer kloppen in mijn keel terwijl ik plat op mijn bed nog lig uit te hijgen van al het bewegen en het schijn-bewegen om te gaan en van het gaan, het blijven gaan. Ik beweeg niet veel. Het lijkt soms inderdaad wel alsof mijn hartenklop is achtergebleven daar op die weide in de buurt van mijn ouder­lijk huis. Bij het doelpunt van die avond dat het mooiste doelpunt ooit is. En bij het spel. Het spel van die avond dat mij blijvend beïnvloed heeft. Ik ga en blijf gaan. Maar als ik nu aan mijn spelkracht denk, voel ik dat mijn knieën brak zijn. En als ik erover wil spreken klopt mijn hart – vreemd genoeg – plotseling wel in mijn keel.
Ik wil er nu over spreken.
 
Onze keepster plukt een hoge voorzet uit de lucht en doorziet onze hele spelsituatie in een onmiddellijke counter. Ze zet bij het neerkomen op de grond twee doorgaande stap­pen naar voren en werpt de bal hard en met een vreemd, maar beheerst effect uit op rechts. Ze gooit goed. Het wordt direct begrepen door onze rechtsvoor en niet zo snel door hun linksachter. Door het geheimzinnige effect staat die speler even op het verkeerde been. Gossé is hem al gepasseerd zonder zelf iets anders te hoeven doen dan geloven in de boog van deze bal.
Ik bevind me in het midden van het midden. Een boulevard ligt voor mij open. Uitzwermen naar vrije ruimte. Dit is ons kloppende hart, bij balverlies maken wij het veld klein en bij balbezit maken we het groot. Ik zie mijn levensveld voor me.
Voel dat ik gestuurd word, door onze keepster, door Gossé onze rechtsbuiten, door mijn directe tegenstander hier, die me even een metertje of drie heeft laten gaan omdat ze net iets langer op de vorige situatie gericht is dan ik. En door onze spits die voorin is gebleven en  al ruimte in de doelmond voor me begin te schep­pen. Hij trekt naar links, wil gelukkig niet alleen maar zelf zijn taak uitoefenen en scoren.
Hij begrijpt het spel.

Op deze baan hier voor me liggen de tienduizenden grassen te wachten op mijn juiste stappen. De stappen die ik doe, op dit licht- en donkergroen. Op het rechte, stugge voetbalveldengras, het zachte siergras dat uit tuintjes is overgewaaid en het waaigras dat nergens vandaan komt en zich hier met tentakels van spinnenpoten uitnestelt. Een enkele platte paardebloem die kleur aan mijn weg geeft. Links van me staan madeliefjes in een witte en gele rivier waarop laat zonlicht even rose rimpelt in een briesje dat al eerder in de avond leek te zijn gaan liggen. Rechts van me vloeit het klaverveld dat groter en roder wordt in dit uitgloeien van de zon.
Ik besluit dat ik geen links of rechts kies, niet voor de eerste of de tweede paal waar onze midvoor positie neemt, maar in het midden mijn ruimte neem. Dom? Gossé kijkt superieur omhoog en houdt daarmee de keeper in zijn doel. De verdediger komt op hem af. Drie tegen een. Dit wordt een doelpunt. Ik overzie in mijn volle galop vooruit de mogelijkheden die er nu zijn voor Gossé. In een een-tweetje de verdediger uitspelen en dan zelf vanaf de zijkant op het doel afstormen en hem nog terugleggen op mij of onze midvoor of desnoods zelf scoren. Of wil hij de verdediger nu eerst nog wat verder naar zich toe te trekken en dan de bal naar mij spelen zodat ik vrij voor de goal kom?
Gossé, onze rechtsbuiten die als een linksbuiten speelt, de man die wij vaak moeten vertellen dat hij moet spelen, dat voetballen meer is dan in je eentje met een bal bezig zijn, lijkt weer voor zichzelf te kiezen. Hij houdt de bal aan zijn voet. Soms denken we dat hij later een bochel wordt van al zijn voorovergebogen dribbelen met de bal. Hij kiest ervoor om de bal mee te nemen richting achterlijn en zich te laten opsluiten door de verdediger uit het midden. Die voert zo zijn taak perfect uit om een aanvaller in de hoek te drijven en daarmee zijn afspeelmogelijkheid te verkleinen. Gossé lijkt met al zijn gedartel weer een minimaal rendement te halen. We zijn met drie man en één bal tegenover één verdediger en die verdediger krijgt het voor elkaar om in een afgeschermde ruimte dicht tegenover die éne man te komen die aan de bal is.
Gosseetje toch. 
 
Maar zie, een wondertje wat zomaar op een avond geschiedt. Ook Gossé is tenslotte in staat zijn bezit te delen en gewoon samen te spelen. Hij doet iets wat ik eigenlijk al niet meer van hem verwacht. Met een strakke trap legt hij alsnog de bal terug voor mij. Met een uiterste krachtsinspanning accelereert hij de laatste twee passen van zijn eindsprint naar de bal. Voordat de voet van de verdediger daar is. Die komt net te laat. Gossé geeft een voorzet en kan op het allerlaatst nog opspringen om de tackle te ontwijken.
Dit wordt voor mij een inknikkertje. Hij geeft hem op borsthoogte voor, halverwege tussen mij en de keeper. Maar ik heb snelheid, de keeper nog niet. Alle vrijheid van een open doel voor me, nou ja, alleen een keeper erin. Die is op deze mogelijkheid volstrekt kansloos, hoe goed hij desondanks zijn werk ook doet. Heb de hoek voor het uitzoeken. Even kiezen en mijn hoofd ertegen. Een simpel knikje. Met de combinatie van de snelheid van de bal en mijn eigen vaart hoef ik slechts even ja te zeggen met mijn hoofd. Keeper kansloos.
Het is alsof ik mijn trap naar de hemel beklim. Dat dit gaat lukken. Ik steek een grens van een penaltystip over, al ligt die bij ons niet precies daar want ons veld is kleiner en al is de plek niet gemarkeerd.
Maar ach. Ach ja, ach nee.
 
Er gaat dus wat fout. Ik weet niet precies wat er fout gaat, maar deze mogelijkheid gaat hopeloos verloren. We moeten ons diep schamen. Alledrie. Ik moet mij diep schamen.
Straf van een ander is voor ons niet nodig. Schuldig als we ons ieder voelen tegenover onszelf, tegenover dit spel dat hier vanavond tot nu toe een eeuwigdurend feest is, tegenover onze bekenden uit de buurt en tegen­over alle mensen die we niet kennen en ook van dit spelletje houden. Schuldig  tegenover onze keep­ster die zo weerga­loos geopend heeft.
Kom hier nu bijna ter hoogte van de denkbeeldige vijf en halve meter lijn aan. Om het vreugdevonnis te voltrekken. Nog iets daarvoor. Nog twee en halve meter. Ik zie helder dat de bal op borsthoogte is aangegeven. Een laatste kleine stap, afzetten, naar voren de lucht induiken en dan scoren in deze aardse hemel boven het gras. Maar dan zie ik opeens dat de bal net iets te ver naar achteren is gelegd. Of dat ik teveel snelheid heb. Voor de kopbal die ik in mijn hoofd in gedachten heb.
Ik ga hem missen.
 
Want het gaat fout. Het is, denk ik, ofwel de bal die toch net iets te hard wordt gegeven door onze rechtsbuiten of iets teveel naar achteren, ofwel mijn eigen snelheid die te groot is. Neem een duik naar voren. Ik wil in een onmogelijke situatie toch nog het onmogelijke mogelijk maken. Ik weet dat ik hem niet meer in kan koppen. Als je dan toch een fout maakt, dan maar een vlucht naar voren, denk ik misschien. Ik zeil door de lucht en lijk de bal hopeloos te missen.
Mijn hoofd komt niet achter de bal maar ervoor. Drie tegen een en ik maak het niet af door simpel te knikken. Maar ik knik wel. Alleen niet tegen de bal. Ik maak een schijnbeweging met mijn hoofd naar rechts. De keeper ziet onvoldoende in dat ik de bal met mijn hoofd niet meer kan halen en gelooft in mijn schijnbeweging.
Hij is vanuit de eerste paal op de voorzet van onze rechts­buiten meebewogen naar het midden van zijn hok. Uitvallen naar de bal is onmogelijk geweest. Daarvoor heeft Gossé hem genoeg of juist iets teveel naar achteren gelegd. De goalie weet ondanks zijn beweging de beide kanten van zijn doelge­bied evenwichtig te verdedigen. Hij geeft niets weg. Al is dit drie tegen een en is hij in princi­pe kans­loos, hij maakt het me niet makke­lijker dan het is. Maar hij gelooft in mijn fout, ziet niet dat ik niet meer kan scoren met mijn hoofd en speelt het spel tot het eind. Hij staat klaar om te duiken op de goal die ik mis.
Niet vanaf de grond maar in de lucht.
 
Knik op het hoogste punt van mijn duikvlucht naar voren, met mijn hoofd naar rechts. Ik ga om niet de bal te raken die ik niet kan raken. Toch ga ik. De keeper gaat om hem te pakken en is verslagen.
Want toch, maar toch, al lig ik dadelijk zelf hopeloos op het kouder wordende gras gestrekt, zo heb ik met mijn schijnbeweging is, in ieder geval de keeper ook in de rechterhoek liggen – de hoek waar hij van­daan gekomen is. Als er nog eventueel nog een linkshalfspeler achter me komt, heeft die de bal voor het intik­ken.
Ik weet niet of er een medespeler achter me aan komt. Vind het knap van mezelf dat ik ondanks dat ik deze kans mis en daar zo op geconcentreerd ben, toch besluit om de keeper dan maar uit te spelen. Want wie weet krijgt een medespeler inderdaad ondanks alles nog onverwacht een kans. En dan ligt het doel volkomen open. Maar veel tijd om tevreden te zijn over mezelf voor hetgeen ik nog uit deze mislukte aanval weet te benutten,
krijg ik gelukkig niet.
 
Want de laatste kans in deze situatie krijg ik buiten alle verwachting toch nog zelf. Zonder erbij na te denken en zonder dat ik het me bewust ben, voel ik mijn voetbeweging naar de bal toe. Ik beweeg alsof er geen andere plek ter wereld is waar de bal op dat moment zou kan zijn, dan bij mijn eigen voet.
Mijn rechter, mijn speelvoet. Bij mijn hak. Op mijn buik op schouderhoogte in de lucht hangend als gevolg van mijn verkeerd ingeschatte snelheid van mezelf of de bal, gaat mijn schijnbeweging met mijn hoofd naar rechts volkomen vanzelfsprekend door in een hakbeweging met mijn rechterbeen naar de bal.
Ik onderneem spontaan het onmogelijke. Ik raak hem, maar niet helemaal vol. Ik schamp hem zoals een aanvaller een kopbal geeft naar de verste paal. De keeper ligt rechts, mijn hakballetje vliegt links de goal in.
Waar mijn hoofd faalt, slagen mijn voeten.
Ik verhef mijn hielen.
 
Of misschien wel niet. Als het een echte paal is, kaatst hij via de binnenkant er in denk ik. Maar misschien ook wel eruit. Heb ik nou een goal gemaakt of alleen een mooie actie?
Alle spelers uit het achterland laten instemmende geluiden horen. Van een “schit-te-rend” vol verbazing, een vererend “inlijsten”, een simpel “ja” en een nuchter “hij is mooi” tot een eenvoudige vraag “zat ie wel?” en een creatief antwoord daarop “als ie paal was, passen we dubbele boekhouding toe” wat ik niet geheel begrijp, want dat dit mijn eeuwigdurende voldoende vermogen vormt, snap ik, maar dat het inkomsten geeft anders dan wat een nieuw spel van een nieuwe dag voortbrengt, doorzie ik niet.
Als dit een doelpunt is, is ie door een godje gevoetbald. Door hem gegeven. Is het een bal op de paal, dan kan ik alleen mijzelf verwijten dat ik het niet goed genoeg gedaan heb. Dat ik beter mijn best moet blijven doen. Want het blijft toch vooral een grote god, en maar een klein beetje ikzelf met toch vooral ook alles wat ik zelf hartstochtelijk inbreng, die bepaalt of een bal erin of eruit ketst? Via een paal die er niet is. Het mooiste doelpunt ooit als het al een doelpunt is.
Een omgekeerde omhaal.
Een hakje voorwaarts.