Meestromen

Eerste pagina’s “Meestromen”:

Op zondagavond verkennen we de omgeving. We trekken het kamp uit richting akkers en lopen langs houtwalletjes: koele groene doornige struiken. Verderop ligt vlakker nog voller graasland met een slootje ertussen.
We zien een salamander half dood op de kant van sprieten en opschot liggen. Ik pak hem op.
Hij beweegt heel licht in mijn hand. Een zwakke hartenklop in een verkleumde kramp. Ligt op zijn zij en zijn pootjes komen in mijn handpalm en graaiend in de lucht langzaam tot leven.

Ik voel zijn rugvin en zie zijn staart in een gebogen uitsteeksel stijf buiten boord hangen. Ik draai hem om: zijn staart over mijn pols.
Meer en meer wordt het zachte kraakbeen in zijn ledematen wakker uit een versteende droom…
Hij maakt geen aanstalten om te vluchten. Ik omklem hem niet in mijn hand maar leg mijn andere handpalm erop en blaas voorzichtig naar binnen. Ook zijn romp en kop komen tot leven.

We overleggen en besluiten te wachten tot dit weerloos gevangen wezentje weer helemaal warm is en het dan terug te zetten aan de waterrand verderop.
Dan kan ie zelf kiezen waar ie weer even verder wil.
Ik laat hem zo dadelijk graag los, want hij kronkelt en kriebelt als een slangetje met pootjes. Weet niet of ik in de lach schiet of er tegen kan. Het roept een glimlach bij me op.

Op maandagavond, na de eerste twee wedstrijdjes, willen de jongens wat vrolijks doen. Ze knopen Seesjes rugzak bovenaan de paal in het midden. Aan de spijker die de begeleider daar heeft laten slaan om het vaantje van de club aan op te hangen. Die vaan onderstreept de eer om voor deze club te mogen spelen. Hoger dan de vier palen in de hoeken.
Seesje heet eigenlijk ‘Kees’ alsof hij een hondje is maar laat niet na te vertellen dat het met een ‘c’ wordt geschreven, dus noemen alle jongens hem Sees.
“Kom jongens we hangen zijn broeken in de top”, zegt iemand opeens. En alle onderbroeken en bovenbroeken die Seesje in zijn koffer en in zijn sporttas heeft, worden bijeengeraapt en in zijn rugzak gestopt. Seesje roept nog
“nee. Kappen. Waarom?” – niemand luistert, niemand antwoordt.