[rank_math_breadcrumb]
08. Biertje
Ach en och, over honderd jaar heeft Kudelstaart weer mooie, geslaagde koppen binnen zijn gemeentegrenzen. De elite van dé stad gaat weer buiten wonen. Voor vervuilend verkeer vinden we een oplossing... Voor de zuivere zondeloze lust der Hollandse stedelingen nimmer? Doordeweeks dus onze quinoa, yoga en Zen en in het weekend onze cocaïne als gewoonte en eens wat xtc of ghb als speciaal feestje of lekkere extra rustgevende uurtjes... Dit is dus de stad? In het randverschijnsel land mag criminaliteit heersen. Wij zijn bevrijd. Wij vieren de bevrijding. We hoeven geen oplossing te creëren van vrijheid van productie. Onze vrijheid van verkrijging volstaat. We hoeven geen regeling te treffen van (toezicht op) veilig gebruik. Dus een verbod lijen we evenmin als wij de misdaad in onze achtertuinen leiden. Is in de provincie. Niet onze schuld...? Wij zijn niet verantwoordelijk voor de liquidaties, de afpersingen en vaderlijke bezoekjes in de gezinnen die er niet mee te maken willen hebben? Zolang het niet in onze achterhuizen komt... Zolang de kogels op straat de juisten raken en niet te onvoorspelbaar ketsen op de muren...? Zoals een Mokumer niet wenst te weten dat zijn stad heit op Prinselijke genocide, wil hij evenmin moeite doen om te verkennen wat zijn bevrijding anderen kost...? Wij zijn de goeden. Hoor het mevrouw Halsema repeteren terwijl zij slechts zegt dat het hier gaat over goed en fout en zij geheel in het midden laat wie beide polen kent... en er dan slechts één hoeft te behartigen? Zij zit echt tot in haar magma fout in het vertegenwoordigen van allen...? Voor alle wezens idioot eukaryoot in de dampen van Schiphol waar haar stedelingen zo graag een verzetje nemen van alle toeristen die hier niet meer dan hun verzetje komen nemen en zich in niets binden aan de stad die zij stoned niet zien, verdoofd niet horen, dronken niet opsnuiven en anders genarcotiseerd niet voelen; hoeft zij haar politiek niet te bedrijven... Wij zijn als Gods herder niet meer aan zijn Schepping gebonden en mogen ons tot de mensheid en de natuur op haar tekentafel beperken. Onze stadse wetenschapsters lezen mijnheer Foucault. En zij zien gelukkig duidelijk hoe partijdig wetenschap is. Ik juich het toe dat de meisjes de mannen ontmaskeren. Jammer dat het dan stopt. Er daagt geen nieuw inzicht voorbij hun nieuwe vooringenomen vrouwenblik. Sekse en nationaliteit staan geregistreerd. Wetenschap bestrijdt de discriminatie naar de feiten. Wetenschap is bevrijding. Want zie hoeveel vrouwen en andere nationaliteiten boven komen drijven. Perfect. En zie de duizenden laagopgeleiden loonslaven blijven in plaats van dat zij zinvol aan werk komen waar de meer geleerden de laffe baantjes bezetten waar geen gesprek meer past, geen mogelijk andere aanpak hoeft te worden doorgenomen maar macht beslist. En onze stadswetenschapsters geloven ook in het ontzet van mijnheers bacchanalen? Want dit is de stad... Je wordt eerst politiek lesbisch of rationeel homoseksueel en je orgasmes zijn niet meer onderdrukt solo of duo maar ingebed in orgiën van de onzen. Hoe dom verAmsterdomd tot bevrijding, redding en verlossing eeuwig kan een eventjes leven worden? In dit moment is klaarkomen noch onnodig doch doelstelling... Wij zijn vrij. Verbinding met dit sterven is niet onze ziele. Ik meen mevrouw dat seks voedt en verbindt en meen nog meer dat mensenseks ons voortdurend liegen is waar wijzelf ons ontkennen van onze lieve neiging tot lust thuis en verborgen geweld buiten nog steeds niet onder ogen komen. Zelfs in ons nest leren wij niet omgaan met ons gebrek aan altruïsme om met een vreemde ons eten te delen in een gekke, nieuwe, van sociale media onbekende intimiteit. Op zondagochtend slapen de Mokummers uit en gaan zij niet meer naar de kerk maar vrijen ze een potje. Het is voorjaar. Graag zet men het venster open en houdt men de gordijnen dicht. Mevrouw pakt haar dubbelloops dildo uit het nachtkastje. Mijnheer wil eerst wel volgen. En dan toeslaan. Hij vingert haar kittelaar en gee wat op. Ze bindt zich het apparaat voor. En in. Ze masseert zijn kontje in. Dan slaat ze toe. Ze neukt hem. En nog meer neukt ze met zichzelf. De tweevoudige plastic pik stoot vanuit zijn darmen langs haar glanzen tot aan haar baarmoedermond als ze niet harder knijpt en zuigt met al wat haar lief is. Ze komt en fluistert "kloot" in zijn oor. Honderden miljoenen jaren onderdrukking, vanaf het moment dat vooral zij zelf een hij creëert, halen hun opluchting. Zijzelf is geen grote drijfveer geweest voor ook alle kleine dadertjes in dienst bij enige dader of enig Rijk? Vragen vragen nu geen vragen... Het smaakt. Het is nog langer. Ze geeft hem een kus terwijl hij nog steeds als een braaf hondje op zijn pootjes zit. Hij zegt dat hij het lekker vindt maar er niet klaar van kan komen. Het duurt nog even. Ook in de tweede ronde voelt ze al haar woede over alle masculiene repressie, simpel geuit met "zak". Pas drie is een heuse catarasmereeks. Ze is nog vochtig. Ze is nog vloeiend. Nieuw sap stroomt. En weer voelt ze al haar bevrijding uit de eeuwige dictatuur die nu vereffend wordt met "klootzak". Dan is het de beurt aan mijnheer. Hij neemt haar klassiek met eigen pik sereen in olifantshouding omdat zij te moe is voor al zijn gewicht. Ik weet niet wat hij spreekt. Ik hoor mezelf mevrouw als ik met u neuk, enkel nog "lieverd" zeggen. Ik articuleer binnensmonds. Mijn tong lispelend in uw oor. Gebaart het. Luister maar. Ik ben te ver heen om u ooit nog te bereiken. Mijn liefde voor u is onvoltooid. U vertrouwt mij nooit.